Jezus zei tegen hem: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan tot de Vader komen dan via mij.'
— Johannes 14:6
Het is nooit populair geweest om te zeggen dat Jezus Christus de enige weg tot God is. En misschien is die uitspraak nog nooit zo controversieel geweest als nu. Maar het is niet aan ons om de boodschap van de Bijbel te bewerken. Het is aan ons als christenen om het eenvoudigweg te verwezenlijken.
Stel je voor dat een arts nalaat slecht nieuws over de testresultaten te brengen, omdat dit de patiënt een ongemakkelijk gevoel zou kunnen geven. Dat zou belachelijk zijn. Het is de taak van een arts om het probleem te diagnosticeren en vervolgens een handelwijze aan te bevelen. Het is de taak van een arts om levens te redden.
Op dezelfde manier moeten we mensen de waarheid vertellen over hun werkelijke toestand voor God en hen wijzen op Jezus Christus als de enige oplossing. In onze cultuur van moreel relativisme werkt dit echter bij veel mensen op het verkeerde been.
Maar dit is wat Jezus zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door mij” (Johannes 14:6 NLT).
En Handelingen 4:12 zegt: “Er is redding in niemand anders! God heeft onder de hemel geen andere naam gegeven waardoor wij gered moeten worden” (NLT).
Maar volgens Christus zelf is de belangrijkste reden dat mensen niet in Hem geloven, dat ze het licht haten. Ze willen in de duisternis zondigen en daarom blijven ze uit de buurt van het licht, zodat hun zonden niet aan het licht komen (zie Johannes 3:20).
Als het kruis van Golgotha niets anders bewijst, bewijst het wel dit: God houdt heel veel van de mensheid. Waarom zou de Vader anders Zijn Zoon sturen om te lijden en te sterven?
God zei tegen de profeet Ezechiël: ‘Ik heb geen plezier in de dood van slechte mensen. Ik wil alleen dat ze zich bekeren van hun slechte manieren, zodat ze kunnen leven” (Ezechiël 33:11 NLT).
En 2 Petrus 3:9 vertelt ons: “De Heer is niet traag met zijn belofte, zoals sommige mensen denken. Nee, hij is geduldig omwille van jou. Hij wil niet dat iemand vernietigd wordt, maar wil dat iedereen zich bekeert” (NLT).
God verlangt naar gemeenschap met ons, naar vriendschap met ons. Jesaja 1:18 zegt: “'Kom nu, laten we dit regelen', zegt de Heer. 'Ook al zijn je zonden als scharlaken, ik zal ze wit maken als sneeuw. Hoewel ze rood zijn als karmozijnrood, zal ik ze zo wit maken als wol'' (NLT).
Toen we teruggingen naar de Hof van Eden, toen onze eerste ouders van de verboden vrucht aten, riep de stem van God: “Waar ben je?” (Genesis 3:9 NLT). Dat is Gods hart voor ons allemaal. "Waar ben je? Ik houd van je."
God is medelevend. God houdt van de hele mensheid. En God wil dat mensen gered worden. En als iemand de waarheid zoekt, zal hij de weg naar Christus vinden.
God zegt: “Als je mij met heel je hart zoekt, zul je mij vinden” (Jeremia 29:13 NLT).
Laten we niet vergeten dat God van ons houdt, en God houdt van iedereen. En als Zijn kinderen moeten wij voor ongelovigen zorgen en ook van hen houden.