Wees niet jaloers op slechte mensen en verlang niet naar hun gezelschap.
—Spreuken 24:1
Een jongetje dat midden in de nacht uit bed viel, identificeerde de oorzaak van zijn val als volgt: "Ik denk dat ik te dicht bij de plek bleef waar ik in bed terechtkwam."
Het is dezelfde reden waarom wij spiritueel afdwalen. We bleven te dicht bij de plek waar we binnenkwamen. Dat is wat er met Petrus gebeurde, en hij eindigde met zichzelf te warmen aan het vuur van de vijand.
Petrus probeerde undercover te gaan als discipel. Mattheüs 26:57-58 zegt: "Toen leidden de mensen die Jezus hadden gearresteerd hem naar het huis van de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten zich hadden verzameld. Ondertussen volgde Petrus hem op een afstand en kwam bij de binnenplaats van de hogepriester" (NBV). Het evangelie van Johannes vertelt ons dat de bewakers in de binnenplaats rond een houtskoolvuur stonden, "en Petrus stond bij hen om zich te warmen" (NBV 18:18).
Op dit punt was Petrus uitgeput, verslagen, zwak en kwetsbaar. Ja, hij volgde Jezus. Maar het was op afstand. Als gevolg daarvan werd hij aangetrokken door de warmte van het vuur van de vijand.
Waarom was hij daar eigenlijk? De rest van vers 58 geeft ons het antwoord: “Hij ging naar binnen en zat bij de bewakers en wachtte om te zien hoe het allemaal zou aflopen.”
Petrus was alles vergeten wat Jezus had gezegd over Zijn opstanding uit de dood. Hij wachtte gewoon op het einde—het einde van Jezus' leven, het einde van zijn droom en het einde van alles wat hem dierbaar was.
Maar het was niet het einde. Het zou een nieuw begin zijn.
Dit was Petrus' probleem: Hij was op de verkeerde plek met de verkeerde mensen, en hij stond op het punt het verkeerde te doen. En dat is wat er gebeurt als we in zonde vallen. We zijn altijd op de verkeerde plek met de verkeerde mensen. En we doen het verkeerde.
Als we met de verkeerde mensen op de verkeerde plek omgaan, is het slechts een kwestie van tijd voordat we het verkeerde doen. We moeten wijzer worden.
Psalm 1 zegt: “O, de vreugde van hen die niet de raad van de goddelozen opvolgen, of rondhangen met zondaars, of zich aansluiten bij spotters. Maar zij verheugen zich in de wet van de Heer, en overdenken die dag en nacht” (verzen 1-2 NBV).
Heb je ooit de progressie in deze verzen opgemerkt? Eerst is er het volgende. Dan is er het rondstaan. En dan is er het meedoen.
Heb je ooit geprobeerd om een undercover christen te zijn? Het is net als de man die alleen met Kerstmis en Pasen naar de kerk ging. De dominee begroette hem bij de deur en zei: "Weet je, ik zie je maar twee keer per jaar. Je moet je aansluiten bij het leger van de Heer."
De man boog zich naar voren en fluisterde: "Ik zit bij de geheime dienst."
Ben jij dat? Ben jij een Secret Service Christen?
Voor Petrus was het probleem niet het vuur zelf; het waren de mensen rond het vuur. Hij probeerde zich daar te warmen. Op dezelfde manier, wanneer de passie in ons hart begint te doven, zal het vuur dat we voor Christus hadden, koud worden. En dan zullen we ergens anders naar warmte zoeken.