En Petrus verliet de binnenplaats, bitter wenend.
—Lucas 22:62
Terwijl Petrus zich warmde aan het vuur van de vijand, zat er enige tijd tussen zijn verloocheningen van Jezus. Eerst herkende een dienaar hem en zei: "Jij was een van hen die bij Jezus de Galileër was" (Matteüs 26:69 NBV).
Maar Peter zei haar in feite: "Nee, je hebt de verkeerde man. Het is niet ik."
Later herkende een andere dienaar hem als iemand die bij Jezus was geweest. Maar de Bijbel vertelt ons: “Opnieuw ontkende Petrus het, ditmaal met een eed” (vers 72 NBV).
Ten slotte zegt de Bijbel: "Een tijdje later" (vers 73 NBV) herkenden sommige mensen Petrus' Galilese accent en namen aan dat hij een van Jezus' discipelen was. En opnieuw ontkende Petrus het en zei: "Vervloekt zij mij als ik lieg, want ik ken de man niet!" Vervolgens vertelt de Bijbel ons dat "onmiddellijk de haan kraaide" (vers 74 NBV).
Dat brengt ons tot een vraag: waarom is Petrus niet gewoon weggegaan?
Denk eens aan de laatste keer dat je in de verleiding kwam. Ben je weggegaan? Toen die scène op het scherm in de bioscoop verscheen, ben je toen opgestaan en weggelopen?
Of toen je met je vrienden was en een van hen begon de spot te drijven met het christelijk geloof en zelfs met God, heb je toen iets gezegd?
De laatste keer dat je in de verleiding kwam om het verkeerde te doen, liep je toen weg? Misschien niet. Dit is wat er gebeurt: je raakt uitgeput. Dat was waar Peter was. Hij was uitgeput, zwak en kwetsbaar. Hij zat gevangen in het ellendige web van compromissen.
Het Evangelie van Lucas geeft ons dit extra detail: “Op dat moment keerde de Heer zich om en keek Petrus aan. Opeens flitsten de woorden van de Heer door Petrus’ gedachten: ‘Voordat de haan morgenvroeg kraait, zul je drie keer ontkennen dat je Mij kent.’ En Petrus verliet de binnenplaats, bitter wenend” (22:61–62 NBV).
Stel je de scène voor. Petrus zwoer dat hij Jezus nooit had gekend. Een haan kraaide. Petrus draaide zich om. En Jezus keek hem aan. Jezus zei dat dit zou gebeuren. Maar Jezus zei ook: "Wanneer u dus berouw hebt en u weer tot Mij bekeerd hebt, versterk dan uw broeders" (Lucas 22:32 NBV).
Drie dagen later stond Jezus op uit de dood. Bij het graf gaf een engel een boodschap door aan de discipelen: “Ga nu en vertel zijn discipelen, onder wie Petrus, dat Jezus jullie voorgaat naar Galilea. Jullie zullen hem daar zien, zoals hij jullie vóór zijn dood heeft gezegd” (Marcus 16:7 NBV).
“Ga nu heen en vertel het aan zijn discipelen, ook aan Petrus.” Waarom Petrus eruit pikken? Omdat hij wat bemoediging nodig had. Hij dacht dat er geen hoop voor hem was, geen toekomst voor hem. Maar Jezus wilde dat Petrus wist dat Hij aan hem dacht en dat Hij was opgestaan, precies zoals Hij had gezegd dat Hij zou doen.
Onze liefde is wispelturig. Het is warm en koud. Maar Gods liefde voor ons verandert nooit. Het is er altijd. Je moet weten dat Jezus van je houdt, zelfs als je gevallen bent zoals Petrus.
Heb je het verknoeid? Zo kun je het goedmaken met God: Keer terug naar Hem en bekeer je van je zonden. En begin dan te leven zoals Hij wil dat je leeft.